Blog 4: Okhaldhunga bound!

21 oktober 2019 - Lele, Nepal

Door: Sophie

Inmiddels zijn we alweer twee weken terug in Anandaban, maar graag nemen we jullie nog even mee naar onze ervaringen tijdens ons bezoek aan het Okhaldhunga Community Hospital, een ziekenhuis in een bergachtig gebied in het Oosten van Nepal, gerund door United Missions Nepal. Bereid u zich voor op een lange blog!

Na een rit van acht uur, komen we bij het ziekenhuis aan en worden we verwelkomt door de Noorse Kristin Bohler. In wat voor ons als vloeiend Nepalees klinkt, vraagt ze twee mannen om onze bagage naar het guesthouse te dragen. Willem en ik kijken elkaar aan: zo willen wij ook Nepalees kunnen praten!
Erik en Kristin Bohler, een Noors echtpaar dat de afgelopen vijftien jaar de medische coördinatie (en nog vele andere taken) van het Okhaldhunga Community Hospital op zich genomen heeft. Op 65-jarige leeftijd is het tijd om het stokje over te dragen aan een Australisch echtpaar, arts en fysiotherapeut, die twintig jaar geleden ook als ontwikkelingswerkers in Nepal gewerkt hebben. Het is mooi om Erik en Kristin’s jarenlange inzet voor de Nepalese bevolking en het ziekenhuis terug te zien: de lokale staff heeft veel respect voor hen, de zorg is goed, efficiënt geregeld (zover wij dat tijdens ons korte bezoek kunnen beoordelen) en hygiëne staat hoog in het vaandel - zo hoef je bijvoorbeeld nooit lang te zoeken voor een pompje handdesinfectie 😉
In tegenstelling tot het Anandaban ziekenhuis, is dit een algemeen ziekenhuis en is er naast een eerste hulp afdeling, Out-Patient Department (vergelijkbaar met een huisartsenpost) en een algemene en chirurgische verpleegafdeling, ook een grote kinder- en kraamafdeling en in de operatiekamers worden allerlei soorten operaties gedaan. In de wachtruimte van de OPD wordt regelmatig aan de wachtenden voorlichting gegeven over onderwerpen als gezond eten en drinken, hygiëne en family planning.

De volgende dag begint om stipt 8:15u (nog een Westerse invloed van Erik) met een klinische les aan de hand van een casus uterus inversie - een zeldzame situatie waarbij de baarmoeder binnenstebuiten keert. Twee keer in de week begint de dag voor de artsen met een klinische les die steeds door een andere arts gegeven wordt - leuk om te zien hoe kennis gedeeld en op peil gehouden wordt. Daarna volgt de overdracht van de nacht en de ‘rounds’, de artsenvisite: enkele artsen gaan naar de algemene en chirurgische afdelingen en enkele naar de kinder- en kraamafdeling. De keuze wie waar mee zou lopen was snel gemaakt 😉

De visite begint met iedere arts die uitgebreid zijn handen wast – Erik noemt het lachend het ritueel van de doctors’ round. Erik is van oorsprong kinderarts en er blijkt uit alles dat hij vol zit met kennis en ervaring, zowel medisch als op de sociale verhoudingen in de Nepalese cultuur: vlot loopt hij de bedden van de patiëntjes langs, doet hier en daar wat lichamelijk onderzoek, stelt vragen aan de verpleegkundige en moeder of vader van het kind en vertelt wat er gedaan moet worden. Ondertussen onderwijst hij de twee Nepalese junior artsen die meelopen, maakt hij grapjes met de kinderen en probeert hij bezorgde moeders gerust te stellen. Op de kinderafdeling liggen zo’n twintig kinderen op zaal, waaronder een jongetje van zeven met een gebroken onderbeen dat in tractie ligt: zes weken lang ligt hij in bed met een gewicht dat aan zijn been trekt, zodat de botten in de juiste stand staan en de breuk zonder operatie kan genezen.

Door naar de kraamafdeling: er is een pre- en postnatale afdeling, een neonatologie en uiteraard de verloskamer. Op de prenatale zaal staan vijf bedden dicht op elkaar, allemaal bezet met hoogzwangere vrouwen. Hier liggen vooral vrouwen die tijdens de zwangerschap complicaties hebben gehad of waarvan de kindjes in een zij- of stuitligging liggen. De postnatale zaal bevat zo’n tien bedden, met veelal jonge moeders met mooie pasgeboren kindjes. Snel kijken de artsen de kindjes na en vertellen tegen de meeste moeders dat ze diezelfde dag naar huis kunnen; de meeste vrouwen blijven na de bevalling nog een nacht in het ziekenhuis. Op de neonatologie staan vier couveuses, waarvan er op dat moment een bezet is door een kindje dat te vroeg geboren is en slechts 900 gram weegt. De couveuses hebben meer weg van een konijnenhok dan een moderne couveuse die we in Nederland kennen: een houten kast met aan een kant glas, onderin twee houten deurtjes waar gloeilampen ingezet kunnen worden om de gewenste temperatuur te verkrijgen, zie foto. De temperatuur wordt overigens wel goed in de gaten gehouden door thermometers in de kast. Ik vraag de jonge (19-jaar) moeder of ik een foto mag nemen. Ze wisselt een paar woorden met wat ik denk dat haar moeder is, waarna ze met een grote glimlach ja zegt. Daarna vraagt ze of ze met mij een foto mag maken; het blijft bijzonder om contant te hebben met blanke mensen.

Na de rounds nemen de artsen ons mee naar het plaatselijke “hotel”, waar ze in hun pauze graag naartoe gaan. Een bouwwerk van steen en zwartgeblakerd hout, oneffen aarden vloeren, lage plafonds en kleine raampjes. Door de walmende rook in de keuken, langs de houtoven met hete pannen, lopen we naar een grotere ruimte waar we plaatsnemen op wiebelende houten bankjes. In meerdere kleine ruimtes wordt op het moment gegeten, maar ’s avonds kan er geslapen worden. Artsen, verpleegkundigen en familie van patiënten zitten hier door elkaar heen en ondanks de primitieve omstandigheden, begrijpen we maar al te goed waarom ze hier graag komen: het is oergezellig. We worden getrakteerd op melkthee en samosa’s, een Indiaase snack van gefrituurd deeg gevuld met een aardappelcurry. 

Vervolgens krijgen we een tour in de Nursing College, een school voor verpleegkundigen, die het ziekenhuis een half jaar geleden gestart is. Er is een kleine bibliotheek met boeken als ‘Nursing Fundamentals’, ‘Applied science’ en anatomieboeken. Er zijn drie ‘nursing labs’, waarin de verpleegkundige praktijk geoefend kan worden: voor algemene verpleegkundige vaardigheden, voor verloskundige vaardigheden en voor ‘community health’ – zorg voor de gemeenschap, zoals inentingen en voorlichting over onderwerpen als gezond eten en drinken, hygiëne en family planning. Verloskundige vaardigheden, omdat dit binnen het curriculum van verpleegkunde valt; er is geen aparte verpleegkunde opleiding. Aan de muren hangen handgeschreven/-getekende lesposters over bijvoorbeeld de hoek waarin verschillende injecties gezet moeten worden en de stand van de baarmoeder tijdens een bevalling. De College heeft de visie om verpleegkundigen op te leiden die kritisch en pro-actief verplegen – iets wat nu nog weinig gebeurd in Nepalese ziekenhuizen en in mijn ervaring ook niet altijd gewaardeerd wordt door zowel arts als collega-verpleegkundige. De twee klassen die de Nursing College nu telt, bestaan beiden uit zo’n twintig leerlingen. Bij binnenkomst in het klaslokaal van de eerste lichting, die net een half jaar op school zit, staan zo’n twintig meiden in uniform op om ons te begroeten. Pas wanneer de Miss, de docent, zegt dat ze mogen gaan zitten, nemen ze weer plaats in de ouderwetse houten schoolbanken. Willem en ik houden een klein praatje over onze opleiding en de rol van de verpleegkundige in Nederland en beantwoorden vragen als waarom we verpleegkundigen wilden worden en hoe er in Nederland les gegeven wordt. Sinds dit jaar mogen ook mannen na vele jaren weer verpleegkundige worden en in de tweede lichting van de Nursing College zit dan ook een jongen. We lopen speciaal naar het afgelegen leslokaal toe om de klas en de jongen te ontmoeten, zodat de jongen kennis kan maken met een andere ‘keta nurse’ (jongen-verpleegkundige, zoals men Willem in Anandaban noemt) en Willem hem een hart onder de riem kan steken. Dit lijkt achteraf niet nodig - de keta nurse in wording lijkt het helemaal prima te vinden tussen alle meiden 😉

' s Middags loop ik met Kristin mee naar het ‘Mother’s Waiting Home’: een huis waar vrouwen vanaf twee weken voor hun uitgerekende bevaldatum kunnen verblijven, zodat zij niet pas naar het ziekenhuis hoeven te komen als de bevalling al begint. Patiënten komen namelijk uit de wijde omgeving en omdat lang niet iedereen kan zich een rit met een motor of auto veroorloven, lopen sommige mensen meerdere dagen om bij het ziekenhuis te komen. Het gebied is bergachtig, de wegen zijn onverhard en bij veel regen moeilijk begaanbaar. Hierdoor kwam het regelmatig voor dat moeders en/of baby’s onderweg naar het ziekenhuis kwamen te overlijden. Gelukkig is het aantal sterfgevallen sinds de komst van het Mother’s Waiting Home sterk gedaald. In het Mother’s Waiting Home krijgen moeders dagelijks een bloeddrukmeting, wordt er met een dopper naar de hartslag van het kindje geluisterd en wordt er gevoeld of het kindje goed ligt en of het al ingedaald is of niet. Ook ik mag bij iedere vrouw voelen hoe het kindje ligt. Om een beeld te schetsen hoe dat eraan toe gaat: op een van de zes bedden in de kamer worden de dekens aan de kant geschoven en een voor een komen de dames liggen voor de controles. Na afloop wordt de gel voor de dopper van de buik geschraapt en hergebruikt voor de volgende moeder. Lachend kijk ik Kristin aan en ze raadt mijn gedachten. Ze zegt: waarom ook niet? De vrouwen zijn niet ziek, de dopper komt alleen op gesloten huid en de vrouwen wonen die twee weken toch samen, waarbij ze alles delen. Mooi om te zien hoe de manier van werken van Erik en Kristin samengaat met de lokale manier van doen: op de gebieden waar het ertoe doet, hebben ze een hoge standaard gecreëerd, maar verder blijven ze dicht bij de lokale gewoontes.

Ondertussen kijkt Willem mee op de Emergency Room. Als ik me na mijn ronde in het Mother’s Waiting Home bij hem aansluit, is er net een reanimatie gaande: een oude man met een hartstilstand ten gevolge van vergevorderde COPD. Net als alle andere afdelingen, bestaat de ER uit een zaal, weliswaar met gordijntjes om de bedden, maar deze wordt regelmatig opengelaten door de af en aan lopende verpleegkundige. Aan de ene kant zit een hoogzwangere vrouw te wachten en op het bed aan de andere kant zit een jonge moeder met een kind van een jaar of vier. Na minuten tevergeefs reanimeren en gebruik van AED, wordt gestopt en keert de rust weder. Een verpleegkundige maakt een ‘leeg hartfilmpje’, om de dood de bevestigen, een arts rapporteert de tijd van overlijden en de andere artsen gaan terug naar de patiënten die ze daarvoor aan het helpen waren. Van een afstandje staan we erbij en kijken we ernaar. Er lijkt geen moment genomen te worden om de situatie na te bespreken; het werk gaat door. Later op de middag bespreken we de situatie met Sally en John, het Australische echtpaar en leren we dat dood hier een normaler onderdeel van het leven dan in veel westerse landen en dat het voor medisch personeel niet gebruikelijk is om hun emoties te tonen. Volgens mij had reanimatie op ons een grotere indruk gemaakt dan op de betrokkene artsen en verpleegkundigen of andere omstanders…

Omdat ik graag een “Nepalese” bevalling wil meemaken, bel ik ’s avonds de kraamafdeling of er toevallig een vrouw kan gaan bevallen en ja hoor: er is een vrouw met 8 centimeter ontsluiting en ik kan rond 12u langskomen. Na een klein uurtje slapen, ga ik om 12u terug naar het ziekenhuis. De kraamafdeling is op de tweede verdieping, waardoor ik een glimp opvang van de andere afdelingen: overal branden de lichten en zijn mensen nog druk in de weer en in het trappenhuis liggen meerdere mensen, waarschijnlijk familie van patiënten, op houten bankjes te slapen. Ik zou er waarschijnlijk geen oog dicht kunnen doen, maar Nepalezen lijken overal te kunnen slapen! Bij aankomst in de labour room, de verloskamer, zijn twee vrouwen aan het bevallen, waaronder de vrouw met inmiddels 9 centimeter ontsluiting. In de verloskamer staan vier bedden, met iets meer dan een meter afstand ertussen en blijkbaar komt het regelmatig voor dat ze alle vier vol liggen…
Van 12 tot 3 uur ’s nachts ben op de kraamafdeling en luisteren we af en toe naar de hartslag van het kindje, voelen we de ontsluiting en laten we de moeder veel warm water drinken – het middel om de bevalling te bespoedigen. Geen geruststellende of aanmoedigende woorden: streng spreken de verpleegkundigen de vrouwen toe als ze tijdens de weeën niet goed doorademen en dat ze op en neer moeten lopen om de bevalling te bespoedigen. Als ik een van de vrouwen bij een zware perswee bijsta en haar mijn hand laat vasthouden, die ze stevig samenknijpt, moet de verpleegkundige lachen. Drie uur later heeft de vrouw nog steeds maar 9 centimeter ontsluiting. Omdat we de volgende ochtend om 5 uur vertrekken om vanaf een uitzichtpunt de Himalaya’s te zien, ga ik maar terug naar het guest house. Maar goed ook: uiteindelijk bleek het kindje pas om half acht ’s ochtends door middel van vacuümextractie geboren te zijn.

Na een kort nachtje vertrekken we dus naar het uitzichtpunt. Dokter Lars en zijn familie, Willem en ik met onze Nepalese chauffeur. In anderhalf uur rijden we van 1600 naar 3000 meter hoogte en de laatste hoogtemeters doen we te voet. We komen aan bij een boeddhistisch tempeltje, omringd met de bekende kleurrijke gebedsvlaggen en een adembenemend (letterlijk en figuurlijk 😉) uitzicht. En daar zien we dan voor het eerst DE Mount Everest. Hoewel het tipje dat we van de berg zien haast in het niet valt vergeleken met de massale bergketens waardoor hij omringd wordt, voelt het toch ontzettend gaaf om dit te kunnen zien. Daar sta ik dan, nog licht aan het hijgen van de klim, een ochtendzonnetje in mijn gezicht, omringd door kleurrijke vlaggen en een van de mooiste uitzichten die ik tot nu toe in mijn leven heb mogen zien… alleen maar verwondering en dankbaarheid! Dankbaar dat de wereld ook zo mooi kan zijn, dat ik de mogelijkheid heb om heb om dit mee te maken en dat ik een gezond lichaam heb die dit soort dingen kan doen. 
Vervolgens zijn we uitgenodigd om bij vrienden van Erik en Kristin die in de buurt van Pattale een kerkje verzorgen, te ontbijten. Bij aankomst worden we door twee lieve zussen welkom geheten in een eenvoudig huisje van hout en steen en staat een heerlijk vers gemaakt ontbijt op ons te wachten: gebakken aardappels, curry van aardappels en kikkererwten, een soort zoete broodjes van bladerdeeg en uiteraard, zoete thee. De zussen serveren ons tot we echt helemaal vol zitten en we hen voor de derde keer vriendelijk voor het bijvullen van ons bord moeten bedanken. Ze spreken geen woord Engels, maar dat hoeft ook niet - hun stralende glimlach zegt genoeg!

De volgende dag is het alweer tijd om op huis aan te gaan. Vanwege het Hindoeïstische festival Dashain, wat traditioneel samen met familie gevierd wordt, is het erg druk op de weg. Massa’s mensen vertrekken vanuit de grote steden terug naar hun familie op het platteland. Eindeloos veel motors, jeeps en bussen kwamen voorbij en de meeste voertuigen zijn tot aan hun max beladen: mensen zitten hutje mutje op elkaar, moeders met twee kinderen op schoot, trucs met een laadbak vol mensen, bagage en geiten op het dak, maar ook tuk tuks met minstens vijf mensen erin. De weg ligt vol keien en kuilen en zelfs met onze relatief goede jeep worden we regelmatig een stukje de lucht in gelanceerd of moet de fourwheeldrive aangezet worden, omdat we vast zitten in een diepe kuil of modder. Op een gegeven moment steekt de weg de Dudhkosi rivier over, maar de brug in aanbouw is nooit afgemaakt. Ergens tussen overheid en aannemer is een hoop geld verloren gegaan, waardoor er geen geld meer is om de brug af te bouwen. Op een plek waar de rivier breed verspreid en daarom relatief ondiep is, steken we over. Ongelofelijk hoe oude, tot de nok volgeladen tourbussen en gammele tuk tuks dezelfde route gaan als wij. Helaas gaat dit ook niet altijd goed: onderweg komen we langs een ongeluk waar een bus op zijn kant geraakt was. Aan de ene kant van de weg staat een gedeukte bus met kapotte ramen weer op zijn wielen, aan de andere kant staat een grote groep mensen met op een grond een paar levenloze lichamen… heel heftig om te zien. Ook al zou een van de slachtoffers na het ongeluk nog te redden zijn geweest, op geen enkele manier had een ambulance hier op tijd kunnen zijn. In Nederland zou ambulance, brandweer en politie in no-time ter plaatse zijn en zouden slachtoffers beschermd worden voor nieuwsgierige omstanders. Helaas niet hier…

Na een lange reis komen we terug in Patan, waar we nog een nachtje in een hostel verblijven om bij te komen en alle indrukken te verwerken, voordat de nieuwe stageweek weer begint.

Maak je reisblog advertentievrij
Ontdek de voordelen van Reislogger Plus.
reislogger.nl/upgrade

Foto’s